Volgens de Van Dale is een robot het geheel van werktuigen en machines dat op een mens lijkt. Dat is het apparaat dat we kennen uit sciencefiction films met een metaalachtige stem. Tegenwoordig lijken robots vaak niet op dit achterhaalde stereotype. Het zijn steeds vaker flexibele en makkelijke inzetbare apparaten die in staat zijn om menselijke arbeid te vervangen en dat tegen steeds lagere kosten. Door de productiviteitssprong die mogelijk is door de inzet van robots is de invloed op de concurrentiepositie van verschillende landen en bedrijven groot. De lange zoektocht naar lage lonen, één van de redenen van globalisering, lijkt daarmee ten einde. Deglobalisering, lokaal en dichtbij, lijkt de nieuwe trend. Een dergelijke omwenteling is relevant voor beleggers, maar ook voor de maatschappij, omdat de vijf grote crises van dit moment (klimaat, voedsel, water, milieu en financieel) deels oplosbaar zijn met robotica.
De rol van technologie
In de komende jaren zullen verschillende technologische doorbraken gecombineerd zorgen voor een revolutie op hoe we dingen produceren en elkaar diensten verlenen. Een eeuw geleden werkte 30% van de bevolking in de westerse wereld in de agrarische sector en nu minder dan 2%, terwijl er met dezelfde middelen meer wordt geproduceerd. Nu werkt 30% van de wereldbevolking in fabrieken om dingen te maken en dankzij technologie kan dit percentage ook in snel tempo naar 2%. Sinds de industriële revolutie zorgt technologie voor forse productiviteitsverbeteringen. Eeuwenlang groeide de wereldbevolking gestaag, maar na de uitvinding van de stoommachine groeide niet alleen de wereldbevolking sterk, maar ook het inkomen per hoofd van die wereldbevolking. We zijn met zijn allen dus een stuk productiever en daardoor welvarender geworden (figuur 1).
Industriële revoluties
De eerste industriële revolutie ging over het gebruik van gietijzer en stoommachines, de tweede industriële revolutie over staal, elektriciteit, turbines en de verbrandingsmotor, de derde revolutie (ook wel IT-revolutie) over de computer, communicatie en globalisatie.
In de vierde industriële revolutie worden negen technologieën onderscheiden die gecombineerd de economie ingrijpend zullen veranderen. Autonome robots(1), die gebruik maken van simulatietechnieken(2) om te leren, horizontaal en verticaal geïntegreerde systemen(3), het internet der dingen(4), cyberveiligheid (5), cloud computing(6), additief produceren (3D printing, 7), toegevoegde realiteit (augmented reality, 8) en big data (9) dragen bij aan die omslag (figuur 2). Vooral robots die gebruik kunnen maken van de ervaringen en kennis van andere robots (cloud robots) en door middel van kunstmatige intelligentie (deep learning) zich aanpassen, kunnen zorgen voor een ware explosie van nieuwe, nu nog nauwelijks voor te stellen, toepassingen. De vergelijking kan worden getrokken met de Cambrische explosie (een relatief korte periode in het Cambrium, 542 tot 488 miljoen jaar geleden) toen levende wezens elkaar voor het eerst konden voelen, horen en zien en deze interactie via het nieuwe fenomeen van geslachtelijke voortplanting zorgde voor een explosie van nieuwe levensvormen.
Industriële revolutie 4.0
De komst van een volledig geïntegreerde, geautomatiseerde en geoptimaliseerde productie zal de relaties tussen toeleveranciers, producenten en ook consumenten ingrijpend veranderen. Dat betekent dat er grote verschillen zullen ontstaan tussen winnaars en verliezers, ook voor beleggers. Via het Robotica-thema zijn die winnaars (en uiteraard ook de verliezers) mogelijk in een vroeg stadium te identificeren. Op dit moment worden robots het meest gebruikt in Zuid-Korea, Duitsland en Japan. Circa 40% van de industriële robots worden gebruikt in de automobielsector. In Japan, Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en Italië werken naast elke 10.000 mensen ten minste 1000 robots in die industrie. Zelfs dan is er ruimte voor groei, aangezien robots steeds goedkoper worden (figuur 3).
In Nederland gebruikt Philips 128 robots om scheerapparaten te maken. In diezelfde fabriek werken ook 9 mensen, om de kwaliteit te controleren. Toevallig zijn Japan, Zuid-Korea, Duitsland en Italië ook landen waar het eerst de gevolgen van vergrijzing merkbaar zullen zijn. Angela ‘wir schaffen es’ Merkel doet er alles aan om die vergrijzing tegen te gaan, maar dit terzijde. Juist in Japan kijkt men in verband met de vergrijzing of robots taken van mensen kunnen overnemen. Niet alleen in de industrie, maar bijvoorbeeld ook in de landbouw of in de zorg. Er zijn veel meer terreinen waar robots kunnen worden ingezet en technologie is niet langer het belangrijkste obstakel, dat zullen in de toekomst vooral de zorgen zijn van politici, het bredere publiek en de vakbonden. We zullen er ook aan moeten wennen dat robots auto’s besturen, zorgen voor ouderen en bestaande werknemers vervangen. Ook Chinese bedrijven investeren in robots, het is zelfs de sterkst groeiende markt voor robots. Het land begrijpt dat het niet langer kan concurreren op uitsluitend lage lonen en door de één-kind-politiek zal vergrijzing ook daar een rol gaan spelen. Waar robots oorspronkelijk vooral werden ingezet voor militair en industrieel gebruik, breiden ze hun werkterrein uit naar dienstverlening en voor persoonlijk gebruik (figuur 4).
Robots vormen de basis voor de zelfsturende (elektrische) auto. Robots zijn te gebruiken om te mensen te opereren en te verzorgen, om garnalen te pellen, om fruit en groente te plukken, om stof te zuigen en om gras te maaien. Dat zijn dan de robots die er nu al zijn. Binnenkort is er een robot die asperges kan steken, een goed voorbeeld van werk dat mensen vaak niet meer kunnen of willen verrichten. Er is nog meer werk dat te gevaarlijk, onplezierig of te ingewikkeld is voor mensen. Andere taken zijn juist geestdodend en saai. Robots zijn in dit opzicht een bevrijding voor mensen in deze gevaarlijke of onaantrekkelijke beroepen. Maar ook andere beroepen waar bijvoorbeeld veel data moet worden geanalyseerd, waar supersnel of supersterk moet worden gewerkt, zijn straks te vervangen door robots. Robots zijn ook in staat heel precies te werken in een kleine ruimte. Daarom is de productie van elektronische chips is al vrijwel volledig gerobotiseerd.
Kosten en prestaties
Toch is de belangrijkste reden om robots in te zetten puur economisch. Ze verlagen de kosten. Robots worden goedkoper en worden daardoor steeds vaker een alternatief voor menselijke arbeid. De kosten voor hard- en software van een robot liggen al 40% lager dan tien jaar geleden. De kosten voor systeemintegratie (installatie en programmering) zijn zelfs sterker gedaald. Dat betekent dat in iets meer dan 10 jaar tijd de kosten voor een robot zijn gehalveerd. De kosten voor onderdelen zoals sensors, displays en veiligheidsvoorzieningen die soms meer kosten dan de robot zelf, dalen ook, vooral ook omdat de robot zich veel beter dan voorheen bewust is van zijn omgeving en niet langer opgesloten hoeft te worden in zijn metalen veiligheidskooi. De totale kosten voor een lasser, de menselijke variant, liggen nu op circa $ 25,- per uur. Een robot doet hetzelfde werk voor $ 8,- per uur. Over 15 jaar liggen die kosten voor een robot op $ 2,- per uur. Dat is dan een gespecialiseerde robot, maar een meer flexibele en daardoor ook breed in te zetten robot kost nu nog $ 28,- per uur. Als in 2020 diezelfde robot $ 20,- per uur kost, kan die concurreren met veel werk wat nu nog door mensen wordt gedaan. Nederland is overigens sterk in het maken van deze meer gecompliceerde machines/robots: melkrobots, kippenslachtmachines, uienplukkers, erwtenplukkers, eiersorteermachines en veevoeruitdelers. We maken het allemaal. De hele vleesverwerking zal worden gerobotiseerd wanneer met behulp van 3D-visualisatie de robot weet waar die moet snijden. Verdere toepassingen in de bouw, in de detailhandel, bij de overheid, het leger, in de zorg en in het onderwijs liggen in het verschiet.
Bedreigingen
Naarmate er meer robots ingezet gaan worden, zal het aandeel van de factor arbeid dalen. Dat is geen nieuw fenomeen. Eerder gaven we al aan dat nog geen 100 jaar geleden 30% van de westerse bevolking werkzaam was in de primaire sector en tegenwoordig slechts 2%. In een overgangsfase kan er sprake zijn van enige frictiewerkloosheid, maar 100 jaar later zijn er meer banen dan ooit. Dergelijke transities zijn van alle tijden. Nog niet zo lang geleden zijn mensen op de typekamers vervangen door pc’s. Dit ging redelijk geruisloos. De vraag is echter of wanneer robots kunstmatige intelligentie combineren met de data beschikbaar in een wereldomvattend digitaal netwerk, ze dermate veel werknemers kunnen vervangen dat het gemiddelde inkomen van die werknemer eerder de neiging zal hebben om te dalen. Deze verdwijnende middenklasse is waar Piketty ook op wijst, al gaat deze visie voorbij aan het feit dat de westerse middenklasse in de afgelopen jaren deels is weggeconcurreerd door de opkomende middenklasse in de emerging markets. In figuur 5 is te zien dat sinds de val van de muur vooral de inkomens van de opkomende middenklasse hebben geprofiteerd, maar dan wel ten koste van de westerse middenklasse.
Door robotisering en automatisering zullen de marginale kosten van veel producten en diensten laag zijn, maar het risico bestaat dat er desondanks nauwelijks koopkrachtige consumenten meer over zullen zijn die dit kunnen betalen. Grote inkomens- en welvaartsverschillen tussen de eigenaren van de robots en de rest van bevolking zijn wellicht analoog aan even grote verschillen in de geschiedenis tussen landeigenaren en de rest van de bevolking. Zo ver hoeft het niet te komen. Uiteindelijk zijn robots niet meer dan gereedschap. We bepalen zelf wat we er mee doen. Het zal echter wel fundamentele gevolgen hebben voor de maatschappij, van de manier van belasting heffen tot het reguleren van eigendom en bezit.
Kansen
Robots kunnen ook helpen bij de vijf grote crises waar de mensheid op dit moment mee wordt geconfronteerd. Dat is de klimaatcrisis, voedselcrisis, watercrisis, milieucrisis en uiteindelijk ook de financiële crisis (ongelijke verdeling welvaart, schuldenprobleem). Robots kunnen werken zonder licht, verwarming, air conditioning, toezicht, voeding en toiletpauzes. Ze maken dus veel minder gebruik van schaarse grondstoffen dan mensen. De ‘carbon footprint’ van een robot is in theorie bijzonder klein. Robots kunnen ingezet worden voor het bestrijden van branden en olievervuiling. Ze zijn ook in staat om afval op te ruimen en opnieuw te gebruiken. Met zelfsturende auto’s is het fileprobleem op te lossen. Mits elektrisch uitgevoerd is dat ook nog eens goed voor klimaat en milieu. Bovendien ligt het kapitaalsbeslag in de deeleconomie veel lager omdat iedereen een auto gebruikt, maar niet bezit waardoor we eindelijk kunnen stoppen met de geldverslindende oude technologie die de trein nu eenmaal is. Bij een hoog CO2-gehalte verbruiken planten minder water en groeien harder, maar bij toevoeging van extra dosering CO2 in kassen wordt zuurstof verdrongen en daar kunnen mensen niet, maar robots weer wel goed tegen. Met robots wordt het bouwen van een huis goedkoper, net als veel andere producten en diensten. En vergelijk deze welvaart nu eens met de middeleeuwse kasteelheer zonder mobiele telefoon, verwarming en uitgebalanceerde maaltijd, waarbij elke infectie hem fataal kon worden. Belangrijk is dat we veel meer welvaart kunnen creëren met minder kapitaal. Niet alleen ligt het kapitaalbeslag in de deeleconomie veel lager, de hogere welvaart zorgt er ook voor dat schulden houdbaar zijn en kunnen worden afgelost.
Nawoord
Iets meer dan twee eeuwen geleden voorspelde Thomas Robert Malthus een catastrofe omdat uiteindelijk de bevolkingsgroei groter zou zijn dan het vermogen van de aarde om voor al die mensen een bestaan te produceren. Wat dat betreft was het rapport van de Club van Rome (Grenzen aan de groei) en het gedachtegoed achter Peak-oil nog maar een slap aftreksel van zijn voorspelling. Sinds Malthus zijn theorie aan het papier toevertrouwde, hebben drie industriële revoluties er voor gezorgd dat hij ongelijk kreeg (zie hiervoor figuur 1). Toch lijkt het sinds de val van de muur niet mee te zitten voor de westerse middenklasse. Ze maken zich inmiddels net als Malthus zorgen of hun kinderen het in de toekomst wel beter zullen hebben. Maar sinds de val van de muur hebben miljarden mensen hun leven dramatisch zien verbeteren, alleen woonden die niet in West-Europa of de Verenigde Staten. De grootste productiviteitswinsten waren immers daarbuiten te behalen. Innovatie bleef doorgaan (zie ook de stijging van het aantal patenten, figuur 6), maar zonder dat de westerse middenklasse daarvan profiteerde.
In lijn met het gedachtegoed van David Ricardo zorgde specialisatie en vrijhandel voor een stevige welvaartswinst die ook nog eens eerlijker over de wereld werd verdeeld. De komst van de robots past in het beeld van ‘creatieve destructie’ van Schumpeter. Een nieuw product of een nieuwe dienst kan economische groei creëren uit het niets, zelfs als dit product zeer destructief blijkt te zijn voor oude producten of diensten. In deze tijd van ‘verstorende innovaties’ zorgt dit er voor dat productiviteit een impuls krijgt. Toch brengt de nieuwe technologie niet alleen goede dingen, maar ook slechte dingen. Veel beroepen zullen over enkele decennia niet meer bestaan. Het is zelfs maar de vraag over er voldoende werk is voor creatieve, ondernemende hoog-kenniswerkers. We zullen anders moeten gaan denken over de verdeling van inkomen en welvaart, de huidige regels passen wellicht niet meer. Tijd is de ultieme rijkdom ('Time is the ultimate wealth' een quote van een managing partner bij Goldman Sachs, dus die kan het weten). Vroeger was vrije tijd alleen voorbehouden aan de extreme rijken, maar robotisering en automatisering zorgen er voor dat dit er in het langere aardse bestaan in overvloed is.