Sinds de Grote Financiële Crisis hebben Amerikaanse bedrijven massaal eigen aandelen ingekocht. Vanaf 2010 gaat het alleen al voor de bedrijven in de S&P 500 om een bedrag van bijna $ 4 biljoen. Jaar na jaar zijn de bedrijven de grootste kopers op de beurs. De inkoop van eigen aandelen zorgt voor een hogere winst per aandeel. Er staan immers minder aandelen uit. Aangezien elke aandelenkoers op lange termijn de winst per aandeel volgt, zorgt de inkoop van aandelen ook voor hogere koersen. Het is een belangrijke verklaring voor de sterke prestatie van de Amerikaanse aandelenmarkt de afgelopen tien jaar.
Er zijn verschillende redenen om aandelen in te kopen. Dat de inkoop in de afgelopen tien jaar zo’n hoge vlucht heeft genomen is vooral een gevolg van het monetaire beleid. Vreemd vermogen is daardoor nu eenmaal veel goedkoper dan eigen vermogen. Het is in de eerste plaats een rationele keuze. Een overdaad aan liquiditeiten op de balans tegen een nul procent rente drukt de winstgevendheid van een onderneming. Verder voelt de Amerikaanse CFO voortdurend de hete adem van private equity in de nek. Wanneer het bedrijf de balans niet optimaliseert, dan wordt het een buy-out in plaats van buybacks. Bedrijven kijken naar elkaar. Als een concurrent aandelen inkoopt, een hogere waardering krijgt en daardoor personeel beter aan zich weet te binden, is het lastig om daar niet in mee te gaan. Zeker wanneer ook het management profiteert van een hogere aandelenkoers. Ook is de inkoop eigen aandelen in bepaalde jurisdicties fiscaal vriendelijker dan het uitkeren van dividend. Een dividendverlaging is niet goed voor het trackrecord van een bedrijf, maar een aanpassing van het inkoopprogramma vreemd heeft weinig invloed. Vooral onder president Trump gingen buybacks door het dak. De reden is een aanpassing in het Amerikaanse belastingstelsel, waardoor in het buitenland gestalde liquide middelen tegen een lager tarief konden worden gerepatrieerd. Die werden onder andere gebruikt om aandelen in te kopen.
Nu ligt de inkoop van eigen aandelen onder vuur, wellicht nog meer dan het uitkeren van dividend. De Democraten en de Republikeinen zijn het zelden over iets eens, maar beide partijen kunnen zich prima vinden in een tijdelijk verbod op aandeleninkopen voor wie bij de overheid aanklopt om de coronacrisis te overleven. Directe aanleiding was het steunpakket voor de Amerikaanse luchtvaartsector van 50 miljard dollar, terwijl de grote vier luchtvaartmaatschappijen de afgelopen tien jaar 45 miljard dollar aan aandelen hebben ingekocht. Maar liefst 96 procent van de vrije kasstroom ging op aan de inkoop van eigen aandelen. Als ze dat niet hadden gedaan, was er nu voldoende buffer om de pijn uit te zitten. Dat de inkoop van aandelen wordt gefinancierd uit de vrije kasstroom is wat anders dan geld lenen om aandelen in te kopen. Dat is een veel risicovollere strategie. Het is echter aan de financiers en de kredietbeoordelaars om te bepalen of het bedrijf solvabel genoeg blijft om de volgende recessie uit te zitten.
Het is terecht dat de overheid wat terug wil voor de steun die ze geeft, maar wat schiet de belastingbetaler op met een verbod op de inkoop van eigen aandelen of een verbod op het uitkeren van dividend. De overheid kan veel beter eisen dat ze een deel van de aandelen krijgt. In het geval van de vliegtuigmaatschappijen wellicht alle aandelen, dat heet dan gewoon een nationalisatie. De beurswaarde van de meeste vliegtuigmaatschappijen ligt toch al lager dan de steun die ze vragen. De Grote Financiële Crisis heeft geleerd dat verstandige overheidssteun heel lucratief kan zijn voor de schatkist. Dan krijgt de belastingbetaler ook waar voor zijn geld.