Terug naar site

De start van de verkrappingscyclus

Fondsnieuws, 28 september 2021

29 september 2021

Zowel de Federal Reserve, de Bank of England als de ECB zijn begonnen met verkrappen. De Fed denkt dat medio volgend jaar het opkooppramma van 120 miljard per maand is beëindigd. In dit tempo gaat tapering sneller dan de vorige keer. Om discussies over tapering te voorkomen heeft Lagarde het liever over herkalibreren in plaats van tapering, maar het komt op hetzelfde neer. Het PEPP dat in omvang ongeveer gelijk is aan de maandelijkse opkopen van de Fed wordt afgebouwd. Ondertussen maakt de Bank of England zich zorgen over de hoog blijvende inflatiecijfers van 4 procent en begint zelfs te praten over het verhogen van de rente.  

Economie en liquiditeit

Economie en liquiditeit (van centrale banken) zijn twee communicerende vaten. Een economische terugval wordt gecompenseerd met geld van de centrale bank en op het moment dat de economie weer op haar eigen benen kan staan, wordt het tijd om geld van de tafel te nemen. De grote stap van deze drie centrale banken is alleen mogelijk omdat het economisch voor de wind gaat. Centrale bankiers beginnen zich ook voor het eerst zorgen te maken over inflatie en de gevolgen van de lage rente op de financiële stabiliteit. Tot voor kort was inflatie immers een tijdelijk fenomeen en gaven centrale banken het signaal dat de rente nog veel langer laag bleef. Vorige week was de Noorse centrale bank de eerste westerse centrale bank die de rente met een kwart procent verhoogde en Noorwegen zit niet in een totaal andere positie dan veel westerse landen.  

Inflatie hardnekkiger dan verwacht

Ook Powell moest vorige week toegeven dat de inflatie hoger en hardnekkiger was dan de eerdere prognoses van de Federal Reserve. Het Federal Open Market Committee (FOMC) is nu ook onzekerder over de vooruitzichten omtrent de inflatie, gezien de grote spreiding in inflatieprognoses van de verschillende leden. Opvallend zijn de snel stijgende inflatieverwachtingen in de eurozone. Op basis van een vergelijking van de Duitse tienjaars obligatie met een Duitse inflation-linked obligatie ligt die inflatieverwachting nu boven de 1,6 procent. De laatste keer dat de inflatieverwachtingen in Duitsland boven de 1,6 procent uitkwamen was in 2013. Mogelijk vreest de markt de komende Duitse coalitie waarin socialisten en groenen meer geld gaan uitgeven.  

Inflatie in de pijplijn

Er zit nog steeds veel inflatie in de pijplijn. De transportkosten over zee zijn vervijfvoudigd, evenals de Europese prijzen voor aardgas. De tekorten aan semiconductors worden eerder groter dan kleiner, een probleem dat waarschijnlijk pas in 2023 is opgelost. Dit zijn zaken die een centrale bank moeilijk kan voorzien. Dit jaar blijkt de impact van het weer op de inflatiecijfers erg groot, nog even afgezien af dit samenhangt met de klimaatcrisis. De extreme droogte in grote delen van China en Brazilië zorgden voor een tekort aan water bij waterkrachtcentrales waardoor beide landen massaal vloeibaar gas importeren en er niets meer overbleef voor Europa. In de Verenigde Staten zorgt de droogte voor hogere prijzen van agrarische grondstoffen. De afgelopen veertig jaar werd elk jaar met een recorddroogte vrijwel altijd gevolgd door jaren met normale of zelfs bovengemiddelde neerslag, maar er zijn toenemende zorgen dat de invloed van de klimaatcrisis voor een nieuwe ‘Dust bowl’ in de Verenigde Staten zal zorgen. Centrale bankiers nemen het weer niet mee in hun inflatieverwachtingen. Bovendien zijn voedsel en energie geen onderdeel van de kerninflatie. Maar voedsel en energie zijn juist wel twee componenten waarbij de prijs vaak niet de bepalende factor is voor de vraag, maar ook niet voor aanbod. Mensen moeten toch eten en de kachel moet branden. Stijgende energieprijzen en acute tekorten hebben ook een negatief effect op de economische groei, niet het moment voor een centrale bank om de rente te verhogen. Het dilemma voor de centrale bankier wordt alleen maar groter. 

Tekort aan personeel

Er is ook een tekort aan personeel. Hoewel er minder mensen aan het werk zijn dan voor de coronacrisis lijkt het wel of veel mensen niet meer aan het werk willen. Voor een deel is dit waarschijnlijk de babyboomgeneratie die de coronacrisis heeft aangegrepen om vervroegd met pensioen te gaan. Voor een ander deel komen er minder mensen uit het onderwijs vanwege de vele vertragingen als gevolg van corona. Het komt ook door de sterke groei van de bedrijvigheid, eigenlijk dankzij corona. De noodzaak van bedrijven om zich aan te passen door te innoveren heeft gewerkt. Er staan meer vacatures uit dan er werklozen zijn. Op zo’n moment is het eenvoudiger om een hoger loon te vragen, al was het alleen maar als compensatie voor de stijgende prijzen.  

Gevolg financiële markten

De start van de verkrappingscyclus zal op korte termijn weinig tot geen effect hebben op de stijgende inflatie. De impact op de prijzen van diverse activa op korte termijn zijn wellicht groter. Zo koopt de Federal Reserve elke maand een grote pluk mortgage-backed securities, maar de Amerikaanse huizenmarkt hoeft toch echt niet meer gestimuleerd te worden. Ook in Europa hebben lage rentes geleid tot hogere prijzen voor financiële activa, maar het zal wel even duren voordat dit draait. Het verleden leert dat de eerste helft van de verkrappingscyclus helemaal zo slecht niet is voor de aandelenmarkt. Het is immers een combinatie van goed nieuws: de rente is historisch nog altijd laag en de economie trekt aan. Pas in de tweede helft van de verkrappingscyclus remt het beleid de economische groei en raken de hogere rentes ook de waardering. Het is de vraag of het zover komt, gelet op de gewijzigde monetaire doelstellingen waarin centrale bankiers massaal Keynes omarmen, met als mogelijk gevolg een inflatie die nog wat langer hardnekkig hoog zal blijven.

Photo by Fas Khan on Unsplash