Terug naar site

Een tekort aan olie

2 mei 2022

14 juni 2022

Grote beleggers zoals Warren Buffett en Goldman Sachs breiden hun positie in olieaandelen uit. Buffett heeft recent grote posities in Chevron en Occidental Petroleum gekocht. Voor Goldman is Exxon de favoriet. De olieprijs is dit jaar gepiekt op 123,70 dollar per vat op 8 maart en is sindsdien gedaald tot ongeveer 100 dollar per vat. Historisch zijn dat geen lage prijzen, maar kennelijk zit er meer in het vat. 

Vraag en aanbod

De reden dat de olieprijs sinds maart van dit jaar is gezakt, heeft vooral te maken met de ontwikkeling aan de vraagzijde. Voorlopig kan het aanbod van olie nauwelijks stijgen. Door de halvering van de olieprijs na de inval van de Krim is er sindsdien onvoldoende geïnvesteerd. Onderschat verder niet de impact van centrale bankiers die olie zien als een risicovolle ‘stranded asset’, de commerciële bankiers die niet meer willen financieren, de actiegroepen voor de deur waardoor sollicitanten wegblijven, beleggers die de aandelen dumpen waardoor de waardering onder druk is gekomen en zelfs de hulp van de rechterlijke macht werd ingeroepen om ervoor te zorgen dat oliemaatschappijen niet langer investeren in fossiele brandstoffen. Niet alleen is er daardoor jarenlang volstrekt onvoldoende geïnvesteerd, zelfs op dit moment blijven de investeringen hierdoor achter. En dan te bedenken dat investeringen pas vele jaren later effect hebben op het aanbod. Oliemaatschappijen kiezen nu voor de aandeelhouders en met de gegenereerde kasstroom worden massaal aandelen ingekocht. Bovendien dreigen we een deel van het aanbod kwijt te raken, omdat het Westen geen olie meer uit Rusland wil accepteren. Dat is niet zo eenvoudig als het lijkt, omdat veel raffinaderijen in Europa draaien op Russische zware olie. Die kunnen niet zo eenvoudig overstappen op andere olie. Ook lijkt de kans op een deal met Iran met de dag kleiner te worden en dat kost al snel 1 miljoen vaten per dag. Er wordt nog steeds ingeteerd op de voorraden en het aanspreken van de strategische voorraden is dan ook slechts een druppel op een gloeiende plaat. Dat de olieprijs toch niet in rap tempo verder stijgt, komt door vraaguitval als gevolg van de lockdowns in China. Dat is per definitie een tijdelijk effect. Als later dit jaar ook de Chinese economie opengaat, kan de olieprijs snel herstellen. De meeste voorspellingen liggen nu tussen de 130 en de 150 dollar per vat eind dit jaar, maar bij een echte olieschok hoort eerder een prijs van 200 dollar per vat. Bovendien is aardgas in Europa als gestegen tot het olie-equivalent van 600 dollar per vat. Eigenlijk is olie vergeleken met Europees gas spotgoedkoop. 

Grondstoffen versus aandelen

Twee jaar geleden was het moment om in olie zelf te beleggen. Even was de olieprijs zelfs negatief, omdat de tanks in Cushing Oklahoma vol zaten en men met de toestromende olie geen kant meer op kon. De beste remedie tegen een lage olieprijs is een lage olieprijs en twee jaar later staan we dan op 100 dollar per vat. In theorie is de beste remedie tegen een hoge olieprijs ook een hoge olieprijs, omdat er dan meer wordt geïnvesteerd. Nu dat om uiteenlopende redenen niet het geval is, komt de vraag op of beter geïnvesteerd kan worden in olie zelf of in oliemaatschappijen. Het voordeel van investeren in oliemaatschappijen in plaats van in olie zelf, is dat bij de huidige olieprijs oliebedrijven superieure rendementen maken. Daarvoor hoeft de olieprijs niet verder te stijgen. Een rechtstreekse investering in olie levert niets op, geen dividend en geen coupon. Wel is er nog altijd sprake van backwardation in de oliemarkt, waardoor er sprake is van een positieve roll-return. Bij gelijkblijvende prijzen verdient een belegger die olie op termijn van 12 maanden koopt in een jaar tijd 15 procent. Alleen is de markt niet zo stabiel en blijven prijzen meestal niet gelijk. Twee jaar geleden was ook het moment dat veel institutionele beleggers voor wat betreft hun beleggingen in grondstoffen (waaronder olie) hun handdoek in de ring gooiden. Op dit moment is een investering in grondstoffen verrassend actueel als de ultieme inflatiehedge. Toch gaat de voorkeur nu uit naar de olieaandelen boven een rechtstreekse investering in olie, omdat die ondanks het recente koersherstel nog altijd ondergewaardeerd zijn. Bovendien ligt daar de sleutel voor de energietransitie 

Duurzame impact

De energietransitie draait eigenlijk om de grote oliemaatschappijen. Als we de volledige carbon footprint in ogenschouw nemen (dus inclusief Scope 3) dan zijn zij verantwoordelijk voor de helft van de CO2-uitstoot. Zij beschikken over de kasstromen, de ingenieurs en de kennis van grote projecten om een grote impact te hebben op die transitie. Overigens hoeven we onszelf geen illusies te maken. Nu is wereldwijd slechts enkele procenten van het totale energieverbruik gebaseerd op alternatieve energie. Als we dat alleen al willen verdubbelen van ruwweg 2 procent naar 4 procent dan hebben we zo’n beetje alle relevante metalen nodig die wereldwijd in een jaar worden geproduceerd. Die metaalprijzen stijgen dan ook sterk. Conclusie is dan al snel dat we het alleen met energie uit windmolens en zonneparken niet gaan redden. Kernenergie en kernfusie zijn vereist om de energietransitie in ieder geval een kans te geven. Zelfs dan geeft driekwart van de wereld niets om de energietransitie. Die zien het als een dure hobby van het Rijke Westen. Energiezekerheid had voor deze landen altijd al prioriteit. Dat geldt nu ook voor het Rijke Westen. Energiezekerheid gaat boven de energietransitie, zelfs voor klimaatchef TImmermans. Een aandachtspunt verder voor duurzame beleggers is de negatieve sociale impact van het streven naar zo’n fossielvrije toekomst. De energietransitie gaat veel geld kosten en de lasten komen dan al snel bij de mensen die deze het minst kunnen dragen. Dat zal ervoor zorgen dat het draagvlak voor duurzaamheid en de energietransitie snel kleiner wordt. De enig denkbare oplossing is dat overheden, burgers en de oliebedrijven samen werken aan een duurzame toekomst. Het aantrekkelijke voor beleggers is dat daar een stevig herwaarderingspotentieel ligt. Oliebedrijven worden nu gezien als bedrijven die binnenkort worden uit gefaseerd. Op het moment dezelfde omgevormde energiebedrijven de kar gaan trekken van de energietransitie, doen dit soort bedrijven qua waardering al snel een premie. De komende jaren blijft er voorlopig een tekort aan olie.