Terug naar site

Groene inflatie

18 april 2022

14 juni 2022

De inflatie wordt op dit moment voor een belangrijk deel veroorzaakt door sterk gestegen energieprijzen. Twee jaar geleden was de olieprijs nog even negatief, maar sindsdien is sprake van een snelle stijging. Het duurzaamheidsbeleid heeft daaraan bijgedragen, want investeren in nieuwe oliewinning stond de afgelopen jaren niet alleen vanwege de lage olieprijs onder druk. Centrale en commerciële banken, beleggers, actievoerders en zelfs de rechter hebben nieuwe investeringen in fossiel ontmoedigd. Dat is gelukt en nu zelfs aandeelhouders sturen op het maximaliseren van de kasstroom op korte termijn – door niet te investeren in nieuwe projecten – stijgt de olieprijs vrolijk verder. Alleen de lockdowns in China zorgen voor een tijdelijk oponthoud. 

Dat ook de gasprijzen in Europa zo sterk zijn gestegen, is ook deels het gevolg van de energietransitie. Waar Nederland juist van het aardgas af ging, ging de rest van Europa aan het (Russische) gas. Gas was immers de ideale transitiebrandstof, zo dacht men. Sinds de oorlog met de Oekraïne is men door schade en schande wijs geworden. Overigens is het een fabeltje dat aardgas de ideale transitiebrandstof is. Bij de productie en transport van aardgas komt veel methaan (het belangrijkste bestanddeel van aardgas) vrij en voor het koelen van LNG is veel energie (aardgas) vereist. Nu inzetten op aardgas verergert eerder de klimaatcrisis en het zorgt er voor dat we nog 20 tot 25 jaar doorgaan met fossiele brandstoffen. Steenkool is dan een beter alternatief als transitiebrandstof. 

Alternatieve energie wordt in snel tempo duurder. De prijzen voor metalen zoals koper, aluminium, nikkel en staal zijn sterk gestegen en vergeleken met de energieprijzen en de voedselprijzen zit er nog meer in het vat. Zon, wind en elektrische voertuigen moeten een oplossing zijn voor onze verslaving aan fossiele brandstoffen. Met dezelfde beweging wordt bovendien Rusland geïsoleerd, althans dat is het idee. Maar in elk elektrisch voortuig zitten veel meer metalen dan in fossiel aangedreven voortuigen. Ook in windturbines en zonnecellen gaan veel metalen en andere grondstoffen, laat staan het nog uit te breiden elektriciteitsnetwerk. De energietransitie zorgt voor een extreem sterke vraag naar deze grondstoffen en daarmee dus voor meer inflatie. Het IMF heeft vorig jaar teruggekeken tot 1879 en concludeerde dat de energietransitie zelfs zou leiden tot een historische piek in de metaalprijzen. Die metaalprijzen zouden voor ongeveer een decennium hoog blijven door de extra vraag, waar het aanbod met een vertraging tot wel 10 jaar op kan reageren. Dat terwijl juist de aannames bij de overgang naar alternatieve energie, geen rekening houden met sterk stijgende metaalprijzen. Dan nog kan het betekenen dat de energietransitie zinvol is, gelet op de hoge externe kosten voor milieu en maatschappij van de klimaatcrisis. Reken er echter niet op dat energie zonder fossiele brandstoffen op korte termijn veel goedkoper zal worden. 

De prijzen van lithium zijn in de afgelopen twee jaar met 1.000 procent gestegen. Nikkel en koper met achtereenvolgens 200 procent en 300 procent. Aluminium is met 200 procent gestegen en staat op het hoogste niveau in 30 jaar. Metaalprijzen maken en steeds groter onderdeel uit van de kostprijs van een auto. Een verdubbeling van de aluminiumprijs zorgt er nu al voor dat de totale winstmarge op zware voertuigen verdampt. Hogere eindprijzen zijn onvermijdelijk. Elke elektrische auto is door de gestegen metaalprijzen meer waard geworden, zelfs als rekening wordt gehouden met de afschrijving. Als dit zo doorgaat dat ligt de schrootwaarde straks hoger dan de aanschafprijs. 

Volgens Christian Lindner, de nieuwe Duitse minister van financiën is alternatieve energie de energie van de vrijheid. Daarbij gaat hij er van uit dat de kosten van alternatieve energie lager zullen uitkomen dan conventionele fossiele brandstoffen. Dat is alleen correct voor wat betreft de marginale kosten. De zon en de wind zijn immers gratis. Maar de aanname dat bijvoorbeeld zonnecellen straks echt kunnen concurreren met conventionele energie is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de prijzen van deze grondstoffen. Juist in Duitsland zou men toch moeten weten dat de Energiewende veel duurder is uitgepakt dan oorspronkelijk geprognosticeerd. Maar uiteraard heeft vrijheid geen prijs. 

Op dit moment komt slechts 3 procent van alle energie direct van de wind en de zon. Minder dan 1 procent van alle auto’s in de wereld is elektrisch aangedreven. Een verdubbeling van dat aantal, zou alleen al beslag leggen op ongeveer de helft van het jaarlijkse aluminium- en koperverbruik, en op maar liefst 80 procent van de nikkelproductie. Het duurt minimaal vijf tot tien jaar voordat nieuwe mijnen en intensievere recycling zorgen voor voldoende productie. Bovendien moeten eerst nog het wegvallende aanbod als gevolg van de exportrestricties op Russische metalen worden goedgemaakt. Ondertussen lijkt de ECB meer nadruk te leggen op de energietransitie dan op de oplopende inflatie, dat terwijl de energietransitie zelf juist zorgt voor hogere inflatie. Dankzij die langjarige varkenscyclus in de aanleg van nieuwe mijnen gaat mijnbouw een gouden toekomst tegemoet, en niet alleen omdat de goudprijzen boven de 2000 dollar per troy ounce zijn gestegen.