Terug naar site

Het recht op gratis onderwijs

Fondsnieuws, 29 juli 2021

29 juli 2021

Voor wie in China op de beste universiteit wil komen, is slecht één ding belangrijk: de Gaokao. De score van een student op deze uiterst belangrijke gestandaardiseerde test is vrijwel het enige dat ertoe doet om te bepalen of ze al dan niet naar de universiteit kunnen gaan - en zo ja, welke scholen ze kunnen bezoeken. De test bestaat uit de Chinese taal en literatuur, wiskunde, een vreemde taal en één of meer vakken naar keuze. Slechts 1,9 procent van de bijna 11 miljoen studenten konden na de Gaokao van 2020 naar een top-universiteit. Studerende kinderen staan daarom in China onder enorme druk. Ze moeten de hele dag hard studeren, waarbij zelfs kan voorkomen dat één van de ouders in het laatste jaar de eigen baan opzegt om het kind te helpen studeren. Ook dure bijlessen zijn heel normaal. Diverse commerciële partijen zijn hierop ingesprongen waardoor een levendige industrie met een beurswaarde van meer dan 100 miljard dollar is ontstaan, dat alles nog eens versterkt door de coronacrisis waardoor de behoefte aan online bijles fors is gestegen.  

Afgelopen weekeinde maakte de Chinese overheid met één pennenstreek een eind aan dit commerciële onderwijs in China. Er zijn meerdere redenen waarom China hiertoe overgaat. Wat de Chinese overheid zelf naar buiten brengt is dat de hoge prijzen niet passen bij het gelijkheidsbeginsel dat nu eenmaal onderdeel is van de socialistische samenleving. Gelijke kansen op goed onderwijs voor iedereen. Het is Peking een doorn in het oog dat steeds meer ouders al hun spaargeld aanspreken om hun kind goed onderwijs te geven. Het zorgt er namelijk ook voor dat de Chinezen niet meer dan één kind nemen. De één-kind-politiek mag dan zijn afgeschaft, maar de hoge kosten van het onderwijs zorgen er voor dat veel ouders niet meer kinderen willen. Volgens Peking is het onderwijs gekaapt door het kapitaal. Alle bijlesactiviteiten mogen voortaan alleen nog maar op non-profit basis. De bedrijven mogen ook geen buitenlands kapitaal meer ophalen en er mag geen bijles meer worden gegeven in het weekend en gedurende vakanties. Kinderen onder de 6 jaar mogen geen bijles meer krijgen en buitenlandse leraren zijn niet toegestaan. Tegelijkertijd worden bijlessen op het gebied van innovaties en praktische vaardigheden zoals pianolessen wel gestimuleerd.  

China is niet uniek in het bestrijden van commercieel onderwijs. In 2015 pakte Obama het commerciële onderwijs in de Verenigde Staten aan. De reden was dat deze instellingen met misleidende beloftes studenten opzadelden met hoge schulden zonder dat met het behaalde diploma er uitzicht was op werk. Als gevolg van dat beleid gingen minimaal twee beursgenoteerde bedrijven failliet. Er is ook kritiek op projecten van de Wereldbank en het IMF die onder de noemer van publiek-private samenwerking zorgen voor commercieel onderwijs in ontwikkelingslanden. Het gevolg is dat juist vrouwen en het arme deel van de bevolking worden uitgesloten. China doet ook niets meer dan zich aan het VN-kinderrechtenverdrag houden. Op grond van dat verdrag heeft ieder kind recht op onderwijs. Basisonderwijs is verplicht en moet voor ieder kind gratis beschikbaar zijn. Het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs moeten toegankelijk zijn voor ieder kind, in overeenstemming met zijn of haar leerniveau. De overheid moet volgens dit verdrag zorgen voor een ‘inclusief’ onderwijssysteem dat gebaseerd is op gelijke kansen. 

Economisch gezien betekent goed onderwijs voor iedereen dat dit het groeipotentieel van de economie optimaliseert. Dan past het niet om drempels in te bouwen in de vorm van betaald onderwijs. De financiering van goed onderwijs kan prima plaatsvinden door bijvoorbeeld hoger opgeleiden na hun studie zwaarder te belasten. Effectief is dit hetzelfde als ons leenstelsel. Alleen gaan door dat stelsel minder mensen studeren, terwijl een 1 procent hoger belastingtarief weinigen van de studie af zullen houden. Hoger opgeleiden dragen ook nu al sterk bij aan het onderwijs, ze betalen vaak meer belasting. Toch is Nederland het onderwijs vergeleken met China en zelfs met de Verenigde Staten relatief goed geregeld. Een groot deel van de Nederlandse bevolking is in staat om tegen lage kosten te gaan studeren en tegelijkertijd is het universitair niveau in Nederland hoog. Uiteraard kan het altijd beter, maar in China en de Verenigde Staten hebben grote delen van de bevolking op dit moment geen toegang tot de beste universiteiten, hoewel dit deel van de bevolking zich in een goed onderwijsstelsel er wel voor zouden kwalificeren. Een gemiste kans. 

Al dat stampwerk in China en de Verenigde Staten zorgt niet voor betere afgestudeerden. De Chinezen van topuniversiteiten leveren vaak wandelende encyclopedieën af, maar zodra er buiten de gebaande paden moet worden gedacht, wordt het lastig. Ook in de Verenigde Staten is de output van de universiteit vaak dertien in een dozijn. Volkomen uitwisselbaar en beperkt qua creativiteit. In het pluriforme Europa zit de kracht juist in creativiteit en improvisatie. Wat dat betreft mag het vakkenpakket op de middelbare school wel op de schop. Creativiteit en improvisatie zou een prima vak zijn op school, net als verbeelding en experimenten, eigenwijs volhouden, empathie en ondernemerschap en sales. Veel van de bestaande vakken worden namelijk achterhaald door kunstmatige intelligentie en machine learning. Een goede jurist is ook niet iemand die het wetboek uit zijn hoofd heeft geleerd. Gelet op de snel veranderende wereld is flexibiliteit en aanpassingsvermogen gewenst, geen jaknikkers die pas na een opdracht van bovenaf in actie komen. 

De ingreep in het Chinese commerciële onderwijs betekent niet dat mensen niet meer in China moeten beleggen. Regulering in autocratie gaat nu eenmaal meer schoksgewijs dan in een democratie.  De Chinese overheid ging er ook in het verleden aanvankelijk meestal hard in, waarna later de teugels weer wat werden gevierd. Door de ontstane onrust ontstaat er zelfs een mooi instapmoment voor Chinese aandelen. 

Photo by Jerry Wang on fUnsplash