Terug naar site

Olie naar de honderd

Fondsnieuws, 8 juni 2021

8 juni 2021

Er is steeds meer druk op de oliemaatschappijen als gevolg van de klimaatcrisis en de gewenste energietransitie. Een Haagse rechter oordeelde dat Shell de uitstoot in 2030 in absolute termen moet terugbrengen met 45 procent. Aandeelhouders van ExxonMobil stemden voor het benoemen van bestuursleden die genomineerd zijn door ESG-activist Engine No. 1. Verder is er een Net-Zero Banking Alliantie gevormd die oproept om de CO2-uitstoot van de leningenportefeuille terug te brengen naar nul. Nu komt zelfs het Internationaal Energie Agentschap (IEA) met de oproep aan de oliemaatschappijen om niet meer te investeren in nieuwe olie- en gasvelden. Overal wordt gesproken over de energietransitie, maar in de dagelijkse statistiek is die nog niet zichtbaar. In april lag het olieverbruik in de wereld slechts 1 procent onder het olieverbruik in april 2019. Het verbruik in China lag 5 procent hoger dan in april 2019, wat betekent dat de vraag in de rest van de wereld sterker is gedaald dan 1 procent Maar de wereldeconomie draait dan ook nog lang niet op volle kracht. Dat betekent dat we binnenkort opnieuw door de magische grens van 100 miljoen vaten per dag gaan. Het ‘driving season’ in de Verenigde Staten is begonnen en veel Amerikanen hebben post-Corona een sterke behoefte om er op uit te gaan. Ook Europeanen staan te trappelen om op vakantie te gaan. Iedereen lijkt er nog vanuit te gaan dat de zakelijke reiziger het vliegtuig voorlopig zal mijden, maar de geschiedenis leert anders. Achttien maanden na SARS zaten de vliegtuigen naar Hongkong voller dan ooit. Er gaan steeds meer geluiden op dat zakendoen toch wat anders is dan beeldbellen. Bovendien is er net als bij veel andere delen van de economie ook hier de nodige inhaalvraag.  

Het lijkt een kwestie van tijd dat de vraag naar olie het aanbod overstijgt. De grote oliemaatschappijen produceren wereldwijd ongeveer de helft van de olie. De rest wordt geleverd door overheden. Als de oliemaatschappijen daadwerkelijk stoppen met investeren krimpt het aanbod. De kapitaalsdiscipline is toch al vrij hoog, wat dat betreft liggen de extreem lage olieprijzen van een jaar geleden nog vers in het geheugen. De mantra bij de grote oliemaatschappijen verschuift van meer productie naar focus op rendement en het genereren van een hogere vrije kasstroom. Dat lukt door niet te investeren. Ook kunnen oliemaatschappijen zich veel lastiger financieren met vreemd vermogen. Centrale bankiers waarschuwen zelfs dat commerciële banken uiterst terughoudend moeten zijn met het financieren van fossiele brandstoffen. Daarbovenop komt de sterk toegenomen maatschappelijke druk. Oliemaatschappijen merken dat de kasstromen die zij genereren door beleggers een stuk lager worden gewaardeerd dan de kasstromen die worden gegenereerd door alternatieve energie. De verleiding wordt steeds groter om hieraan toe te geven. Het gevolg is echter wel dat de olieprijs door kan blijven stijgen. Voor de energietransitie is dit goed nieuws, een hogere olieprijs is een uitstekend middel om de energietransitie te versnellen. Uiteraard is er nog wat reservecapaciteit beschikbaar voor wat betreft olie. Een deal met Iran zorgt mogelijk voor minder restricties en meer Iraanse olie, maar of dat voldoende is om aan de extra vraag als gevolg van de monetaire impulsen en de grote investeringen op het gebied van infrastructuur te voldoen is onzeker.  

Olie en gas zijn ook belangrijke inputfactoren voor andere grondstoffen. Op dit moment gaan de voedselprijzen door het dak en dat betekent dat de boeren meer geld binnenkrijgen waarmee ze kunstmest kunnen kopen. De meeste kunstmest wordt gemaakt uit aardolie. De landbouw is sowieso energie-intensief. Ook de mijnbouw vreet energie. Een aluminiumsmelter verbruikt circa 15 kilowattuur voor 1 kilo aluminium en de prijs voor een kilo aluminium was in april 1,94 euro. Omgerekend is dat dus 13 cent per kilowattuur en dan is er nog niet eens gekeken naar de energie die vereist is om bauxiet op te graven en te vervoeren. Uiteraard betaalt een aluminiumsmelter veel minder dan de gemiddelde Nederlandse particulier voor elektriciteit, maar ook dat gaat veranderen. De tijden dat grote energieverslindende bedrijven worden gesubsidieerd is voorbij. Hogere CO2-heffingen en het internaliseren van de hoge milieukosten leiden ook daar onvermijdelijk tot hogere prijzen.  

Die 100 miljoen vaten per dag gaan er komen in het derde kwartaal en de kans dat de olieprijs doorloopt naar 100 dollar per vat wordt ook steeds groter. Dat gaat sneller als de Amerikaanse dollar verder daalt. De EIA ging halverwege mei voor dit jaar uit van een gemiddelde olieprijs van circa 62 dollar per vat in 2021 en een gemiddelde olieprijs van 60 dollar per vat in 2020, maar die voorspellingen liggen opvallend vaak in de buurt van de olieprijs van dat moment. De kans dat de vraag naar olie tegenvalt is klein, maar de kans op onvoldoende aanbod is juist groot. Dan komt de honderd snel in beeld. 

Foto Boskalis