Nu de olieprijzen weer in de buurt van de 100 dollar zijn gekomen, komt de vraag op hoeveel er nog in het vat zit. De vraag is nog altijd groter dan het aanbod. waardoor voorraden al meer dan een jaar dalen. OPEC+ gaat geleidelijk omhoog met de productie, maar de realiteit is dat die productie achterblijft bij de eerdere beloftes. Soms omdat landen niet willen, maar veel vaker omdat ze simpelweg niet meer kunnen produceren. Ondanks de hoge olieprijs blijven investeringen van oliemaatschappijen achter. Eén van de grotere schalieboeren in de Verenigde Staten geeft aan dat zelfs bij 200 dollar per vat hij niet van plan is om meer te investeren. Daar speelt ook de oplopende rente een rol, aangezien veel schalieboeren nogal zwaar zijn gefinancierd. Het is daarmee onwaarschijnlijk dat de olieprijs op korte termijn wordt gedrukt door extra aanbod, of Iran moet snel weer terugkomen op de oliemarkt. Dat betekent dus dat de olieprijs alleen nog maar geremd kan worden door vraaguitval en daarvoor moet de prijs verder omhoog. Wat dat betreft, is er nog voldoende ruimte voor een hogere olieprijs.
Climax Oekraïne
Op dit moment zitten we dicht bij een climax in de crisis rondom de Oekraïne. Poetin heeft eigenlijk op meerdere fronten al zijn zin gekregen, zonder dat er aan Russische zijde slachtoffers zijn gevallen. Moskou heeft meer te zeggen in Kazachstan en Wit-Rusland, Duitsland en Frankrijk vinden dat Poetin legitieme bezwaren heeft tegen uitbreiding van de NAVO, er is sprake van verdeeldheid binnen de NAVO, er zijn maar weinig landen die Oekraïne militair willen steunen waardoor Poetin een betere onderhandelingspositie heeft met Kiev en dankzij de hernieuwde vriendschap met China zijn het nu de Verenigde Staten die worden geïsoleerd. Rusland heeft als één van de grootste olie-exporteurs en als belangrijke gasleverancier aan Europa de beste kaarten in handen, daar kunnen geen economische sancties tegenop. Door het conflict met olieproducent Rusland zijn de gas- en olieprijzen gestegen. Dat zou betekenen dat op het moment dat de rust terugkeert, de prijzen zullen dalen.
Meer vraag dan aanbod
Toch lijkt het neerwaarts potentieel beperkt. Dit jaar is er voor het eerst in de geschiedenis meer vraag naar olie dan aanbod. Dat betekent nogal wat want in het verleden had OPEC+ en dan met name Saoedi-Arabië altijd nog wel reservecapaciteit. Sinds de olieprijs na de inval van de Krim in 2014 is gehalveerd van 100 dollar naar 50 dollar per vat, zijn veel investeringen op een laag pitje gezet. Eerst vanwege de lage olieprijs, daarna met name vanwege de energietransitie. Van centrale bankiers moeten commerciële banken oppassen met het financieren van fossiele brandstoffen. Westerse olieproducenten worden bestookt met betogers en boze beleggers. Sommigen gingen zelfs zo ver dat ze besloten om de gehele positie in bedrijven die actief zijn op het gebied van fossiele brandstoffen dan maar te verkopen. In een enkel geval kwam zelfs de rechter aan te pas om een duurzamer beleid door te drukken. Ondanks al die druk om niet te investeren, hebben diezelfde partijen kennelijk geen moeite om olie te consumeren. De vraag naar olie is groter dan ooit en in de statistieken is de energietransitie niet zichtbaar.
Interen op voorraden
De maand april is historisch gezien de beste maand voor de olieprijzen. Voorafgaand aan het ‘driving season’ neemt de vraag in de zomerperiode toe. Dit jaar zal er sprake zijn van een extra vraagimpuls post-Omicron. De vraag naar kerosine ligt in de Verenigde Staten nu nog slechts 10 procent onder het niveau van voor de pandemie, terwijl de Amerikaanse olieproductie meer dan 10 procent onder het pre-coronaniveau ligt. Ook het feit dat het marktaandeel van OPEC plus Rusland groter is geworden is geen goed signaal. In het verleden stegen olieprijzen altijd wanneer OPEC een groter marktaandeel kreeg. Al meer dan een jaar wordt er ingeteerd op de voorraden, eerst met gemiddeld 1,9 miljoen vaten per dag, sinds november met 1,2 miljoen vaten per dag.
Vraag blijft voorlopig sterk
Zelfs als er door de hoge olieprijs meer geïnvesteerd zou worden, dan duurt het nog vele jaren voordat de productie omhooggaat. Nu de kans op toename van het aanbod klein is, moet het van de vraagkant komen. De vraag naar olie is redelijk inelastisch, maar ergens ligt de pijngrens. De vorige piek in de olieprijs was 147 dollar per vat in 2008. Toen stegen in de Verenigde Staten de benzineprijzen naar 4,09 dollar per gallon. Gecorrigeerd voor inflatie zou dat nu 5,21 per gallon zijn. Om benzineprijzen boven de 5 dollar per gallon te krijgen, moeten olieprijzen stijgen tot boven de 150 dollar per gallon. Het energieverbruik in Europa ligt op 3 tot 4 procent van het BBP. De historische piek werd bereikt in de jaren zeventig, toen 10 procent van het BBP naar energie ging. Wat dat betreft, lijkt er voldoende ruimte te zijn aan de vraagkant, ook omdat juist vanwege de hoge gas- en olieprijzen consumenten in veel Europese landen worden gesubsidieerd om maar te blijven consumeren. En we geven nu al twee keer zo veel uit aan subsidie op fossiele brandstoffen dan aan subsidies op alternatieve energie. Het enige lichtpuntje is dat uiteindelijk hogere olieprijzen wel zullen zorgen voor meer aanbod van alternatieve energie.