Terug naar site

Toch belastinguitstel in box 3 en kosten vermogensbeheer aftrekbaar

4 mei 2022

14 juni 2022

Beleggers wachten met spanning op de nieuwe vermogensaanwasbelasting die vanaf 2025 wordt geheven. Dan wordt het daadwerkelijk behaalde rendement jaarlijks belast. Er wordt belasting geheven over alle reguliere inkomsten zoals rente, huur en dividend, maar er wordt ook belasting geheven over gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkelingen van vermogensbestanddelen. Een groot nadeel van zo’n systeem is dat de belastingplichtige onvoldoende liquide middelen kan hebben om de belasting te betalen, maar de Staatssecretaris heeft inmiddels aangegeven daarmee rekening te houden in de verder vormgeving van box 3. Dat kan niet anders dan door de belasting uit te stellen, iets wat bij belasting op vermogenswinsten in de rest van de wereld ook gebruikelijk is. Zo’n uitstel maakt illiquide beleggingen fiscaal opeens een stuk interessanter. Verder is er goed nieuws voor vermogensbeheerders. Volgens de Staatssecretaris ligt het voor de hand om kosten, zoals de kosten van vermogensbeheer, bankkosten en rente op schulden, mee te nemen in de berekening van het belastbare inkomen in box 3. Vermogensbeheerders worden dus straks deels betaald door de staat. 

Vermogen zwaarder belasten

Geheel in de geest van Piketty wordt er kamerbreed een discussie gevoerd om vermogen in Nederland zwaarder te belasten en tegelijkertijd de belasting op arbeid te verlagen. Zo wordt er nagedacht over meer evenwicht tussen box 2 en box 3. In box 2 wordt nu al het daadwerkelijk rendement belast, met het grote verschil dat daar de heffing van belasting kan worden uitgesteld. De reden voor een hogere belasting op vermogen is niet ingegeven door het streven naar een hogere totale belastingopbrengst. Het bijzondere aan de nieuwe vermogensaanwasbelasting is namelijk dat het nemen van risico extra wordt gestraft en daarmee ontmoedigd. De overheid heeft liever dat u spaart, maar niet dat u investeert. Belastingen zijn namelijk in dit geval een sterke financiële prikkel en die werken goed. Op investeringen kunnen hoge rendementen worden behaald. Diezelfde investeringen zorgen voor innovatie, een hogere productiviteit en daarmee een hogere groei, maar dat is kennelijk wat moet worden ontmoedigd. Gelet op de omvang van de investeringen in Nederland kan gerust worden gesteld dat deze belastingen 1 procent afschaven van de economische groei. Wie de bescheiden opbrengst van de belasting in box 3 afzet tegen de totale belastingopbrengst van 1 procent extra economische groei, ziet dat stoppen met het belasten van vermogen het beste is wat de fiscus kan doen om de totale belastingopbrengst te optimaliseren. Toch zijn er maar weinig landen zonder vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, maar waarschijnlijk is het niet toevallig dat economisch succesvolle landen als Nederland, Hongkong, Nieuw-Zeeland, Singapore en Zwitserland het zonder zo’n belasting doen. 

Rendement niet gecorrigeerd voor inflatie

Beleggers hebben nu al te maken met een zware belasting op vermogen, die belasting heet inflatie. Als straks de kosten van vermogensbeheer aftrekbaar zijn, komt ook de vraag op of de inflatie van het rendement kan worden afgetrokken. Anders moet de belegger straks belasting gaan betalen over inflatie en teert de belastingplichtige daardoor mogelijk in op zijn of haar koopkracht. Dat lijkt mij een grote - niet gerechtvaardigde - inperking van het eigendomsrecht, exact hetzelfde argument dat de Hoge Raad gebruikte in het Kerstarrest van december 2021. Een rechtvaardiging voor de inkomstenbelasting is dat er sprake is van een belasting op de toegenomen koopkracht. In dat verlengde zou elke positieve koopkrachtsontwikkeling gelijk moet worden belast, maar dan hoort een inflatiecorrectie daar automatisch bij. Een ander algemeen geaccepteerd belastingprincipe is het draagvlakbeginsel. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Wie veel vermogen heeft, kan veel belasting betalen. Dat is ook het argument voor een progressief belastingstelsel. Het resultaat is inmiddels wel dat mensen met een hoog inkomen gemakkelijk meer dan 50 procent belasting betalen, terwijl meer dan de helft van de Nederlanders (gecorrigeerd voor alle toeslagen, vrijstellingen en overheidsdiensten) effectief geen belasting hoeven te betalen. Deze scheve verdeling zorgt ironisch genoeg voor minder draagvlak bij de grootverdieners. Om die binnen te houden, moeten we straks ook het vrije verkeer van kapitaal beperken. Ibn Khaldun had in de 14e eeuw al gezien dat steeds hogere belastingen uiteindelijk het einde zullen betekenen van elke soevereine staat, omdat een steeds kleinere groep steeds hogere belastingen moeten betalen. Wanneer de vermogenden het land ontvluchten, moeten de belasting bij de achterblijvers wel omhoog. Ergens keert de wal het schip. 

De huisjesmelker is de pineut

Wat vooral moet worden ontmoedigd is dat er in Nederland meer huizen worden gebouwd. Per 1 januari 2023 verdwijnt de saldering van bezittingen en schulden in box 3. Voor de goede orde, het gaat hierbij om privé-schulden, uiteraard niet om schulden die vastgoedfondsen aangaan voor het financieren van hun portefeuille, over level-playing-field gesproken. Bovendien zal de forfaitaire rentelast op privéschulden zal lager zijn dan het forfaitaire rendement op alle vermogensbestanddelen. Het financieren van vastgoedbeleggingen zal per 1 januari daardoor worden ontmoedigd. Vaak zijn die verhuurders ook nog eens ondernemers. Die krijgen per 1 januari ook te maken met de Wet excessief lenen. Het bedrag boven het drempelbedrag van 700.000 euro wordt dan aangemerkt als een fictieve dividenduitkering. Om zeker te zijn dat de verhuurmarkt op slot gaat wordt de overdrachtsbelasting verder verhoogd naar 9 procent voor de verkrijgen van niet-woningen en woningen die de verkrijger niet zelf gaat bewonen. Dan was het oude systeem beter. Het voordeel van de oude vermogensrendementsheffing van effectief 1,2 procent is dat die nauwelijks economisch verstorende effecten had. Niet op de staatsfinanciën en niet op de keuzes van beleggers. Nu gaan straks de tarieven van vermogensbeheer omhoog (want netto gaat de belegger er toch op vooruit) en adviseert uw vermogensbeheerder vooral te beleggen in zeer illiquide beleggingen die via een fonds met geleend geld is gefinancierd. Dan zijn bezittingen en schulden wel te salderen, gaat de daadwerkelijke rente ten laste van het rendement en kan belastingheffing tot in het oneindige worden uitgesteld. Ik heb zo’n vermoeden dat de fiscus daar vast een stokje voor zal steken.