27 mei 2019

Nederland is af, maar het kan altijd beter. Innovatie is het mooist als iedereen profiteert: een voorstel waar zowel de klant, de maatschappij, het milieu als de financier baat bij heeft.

Recente innovaties op het gebied van transport focussen op goedkoop, autonoom en elektrisch. Iedereen denkt meteen aan auto’s. Uber en Lyft die de capaciteit van het wagenpark beter benutten, elke autoproducent is bezig met zelfrijdende auto’s en na Diesel-gate is het wachten op de nieuwe elektrische modellen. Diezelfde innovaties zijn ook te gebruiken op het spoor, of juist als alternatief voor het spoor.

Op dit moment gaat het spoor dwars door stad en dorp. Aan welke kant van het spoor je woont kan een groot verschil maken. Op sommige plekken is het niet eenvoudig om van de ene kant naar de andere kant van het spoor te komen. Er zijn zelfs concrete plannen om het gebied boven het spoor vol te bouwen. Zelfs in de spits is het vergeleken met het verkeer op de weg op het spoor opvallend rustig. Eens in de tien minuten een trein is het maximum. Er lijkt nog volop capaciteit, maar volgens NS en ProRail is het spoor bijna vol. Men loopt tegen de grenzen aan van het systeem.

Dat systeem is een verouderde technologie, een technologie die schreeuwt om innovatie. De eerste stappen zijn recent gezet. In China en Australië rijden er treinen over een virtueel spoor. Niet op rails, maar over strepen op de weg. In deze gecontroleerde omgeving rijden treinen autonoom. Wel een trein op rubberen banden, waardoor het verschil met de bus vervaagd. Een bus, maar dan met het comfort van de trein. Het aanleggen van zo’n verbinding blijkt tien keer goedkoper te zijn dan rijden over rails. Ook het onderhoud is goedkoper. Deze treinen hebben geen bovenleiding nodig, ze rijden op batterijen. Veel meer capaciteit nu het spoor een weg is geworden en ook veel meer flexibiliteit. Zelfrijdende auto’s kunnen hetzelfde traject gebruiken, net als de treinen straks de snelweg. Die staan immers toch al vol met strepen. Van Amsterdam naar Maastricht met de auto betekent voortaan zelf vanuit de Amsterdamse binnenstad het geasfalteerde spoor op rijden, waarna de auto het zonder tussenstops tot Maastricht overneemt, waar je wel weer zelf moet parkeren onder het Vrijthof.

Zo’n systeem is goedkoper, maar er zijn meer financiële voordelen. Het monopolie op het spoor wordt doorbroken. Nu is er in theorie marktwerking, maar echte concurrentie is er niet. Dan heeft marktwerking geen zin, het werkt eerder contraproductief. Treinkaartjes zijn te duur en treinen zijn te vol, maar een alternatief is er toch niet. Zo’n aanpassing vergt natuurlijk veel geld. Typisch een infrastructuurproject waar pensioenfondsen reikhalzend naar uitkijken. Indien zij de aanleg voorfinancieren, krijgen ze een deel van de opbrengst. Een opbrengst met een positief rendement dat elk jaar omhoog gaat met de (Nederlandse) inflatie. Daar kan men nu niet in beleggen. Het is een uitstekend alternatief voor het aanhouden van tienjarige staatsleningen met een negatief rendement.

Als we snel zijn, hebben we meteen een prima exportproduct. VDL die de bussen bouwt en Studio Roosegaarde die de innovatieve rails ontwerpt. Een treinkaartje voor een tiende van de prijs waardoor pensioenen geïndexeerd kunnen worden. Alleen jammer dat politici graag met treintjes spelen.