Terug naar site

Alternatieven voor energie

Investment Officer 18 augustus 2022

25 augustus 2022

Vrijwel dagelijks doorbreken Europese gas- en elektriciteitsprijzen records. Het effect van energie op een economie wordt vaak onderschat. Vrijwel alle economische activiteit bestaat uit energie, maar dan in een andere vorm. Arbeid is energie. Voor de productie van kapitaalgoederen is veel energie vereist, waar nog meer energie (arbeid) mee kan worden bespaard. Een gesprek is energie en iets ondernemen vergt energie. Producten, diensten, feitelijk bestaat alles uit energie. Geld is een vorm van verstilde energie. Het kan omgezet worden in elke willekeurige vorm van energie: in voedsel, een huis of een auto. Geld is pas energie als het wordt uitgegeven. Schuld is negatieve energie, geen enkel probleem zolang daarmee maar investeringen worden gedaan die op termijn zorgen voor meer energie. De eerste economische vorm van energie is de menselijke spierkracht, daarna volgde de beheersing van vuur en het inzetten van dieren als trek- en lastdier. Met het zeil kon men gebruiken maken van de wind. Mechanische energieopwekking startte met de wind- en watermolens. Turf vormde de basis voor de welvaart in Nederland tijdens de Gouden Eeuw. De industriële revolutie werd mogelijk gemaakt door fossiele brandstoffen, eerst steenkolen en cokes en daarna olie en gas. In de afgelopen 150 jaar is de sterke economische groei mogelijk gemaakt door het zo efficiënt mogelijk exploiteren van fossiele brandstoffen, waardoor we nu zo’n 100 miljoen vaten olie per dag verstoken. 

Wie toegang heeft tot goedkope energie heeft een concurrentievoordeel. Dat liet Nederland al zien in de gouden eeuw. Meer recent had China tussen 2000 en 2011 zo’n concurrentievoordeel. Het land verstookte volop in China gewonnen steenkool, ten koste van het milieu en de longen van de Chinezen, maar nergens was de daarmee geproduceerde elektriciteit zo goedkoop als in China. Het is dan ook niet zo vreemd dat de Chinese economie en daarmee de aandelenmarkt in die periode uitstekend presteerde. Na China werd het stokje overgenomen door de Verenigde Staten. Dankzij de technologische innovaties zoals de winning van olie en gas in schaliegesteente (fracking) en het horizontaal boren naar olie is de Amerikaanse olie- en gasproductie sterk gestegen. Deze schalierevolutie zorgden voor een extra concurrentievoordeel voor de Amerikaanse economie. De herstelde mede daardoor opmerkelijk snel van de Grote Financiële Crisis en Amerikaanse aandelen begonnen aan een lange zegetocht ten opzichte van aandelen buiten de Verenigde Staten. Alleen is de schalierevolutie nu voorbij en met de recente ontwikkelingen is het in ieder geval niet Europa die het stok je van de Verenigde Staten kan overnemen. 

Op het moment dat energie onbetaalbaar is geworden, kan een economie niet anders dan krimpen. Dat geldt op dit moment vooral voor Europa. Door de afhankelijkheid van Russische energie stijgen met name in Europa de prijzen. Dat betekent direct een concurrentienadeel ten opzichte van andere regio’s in de wereld. Toch is Europa geen eiland. In het verleden werden aardgasprijzen bepaald door regionale omstandigheden. Dankzij het gebruik van vloeibaar aardgas kan deze vorm van energie worden vervoerd over de hele wereld. Met deze hoge gasprijzen is Europa de marginale koper van aardgas geworden. Al het gas dat niet tegen vaste contracten moet worden geleverd, gaat daarom nu naar Europa. Dat betekent onvermijdelijk dat elders ook de gasprijzen gaan stijgen. Dat raakt dan vooral de armste landen omdat die geen energie meer kunnen betalen, het gat tussen rijk en arm wordt daardoor groter. Ondertussen schakelen producenten en consumenten over op alternatieve vormen van energie. Schoon, maar ook minder schoon. De Duitse industrie is begonnen met omschakeling naar bijvoorbeeld stookolie omdat de olieprijs ver is achtergebleven bij de Europese gas- en elektriciteitsprijzen. Steenkolen en cokes zijn weer populair, alleen jammer dat die bij de huidige lage stand van de Rijn moeilijk te vervoeren zijn. Consumenten schakelen over op andere vormen van energie: hout, petroleum of via zonnecellen. Zelfs elektrische auto’s zijn een stuk duurder geworden met de hoge elektriciteitsprijzen, het voordeel van hybride is dat alleen rijden op benzine of diesel dan snel goedkoper is. Zoals zo vaak, passen mensen zich aan. Iets wat vaak wordt onderschat in economische modellen. 

De hoge gasprijzen in Europa betekenen dus meer vraag naar olie in de vorm van stookolie voor de industrie en petroleum voor de verwarming van huizen. De olieprijs is de afgelopen maanden ook gestegen, maar uitsluitend in de prijzen op wat langere termijn. In de afgelopen maanden waren financiële markten namelijk in de ban van de meest voorspelde recessie ooit. Dat is op zich al iets bijzonders, omdat een recessie meestal onverwacht komt. Op het moment dat er volop wordt gespeculeerd op een recessie dan is zo’n recessie al snel in de koersen verdisconteerd. De prijzen van grondstoffen, waaronder olie, zijn naar aanleiding van dit recessienieuws gedaald. Op dit moment daalt de spotprijs van olie nog steeds, maar vanaf ongeveer twee jaar op de futurescurve zijn de olieprijzen aan het stijgen. Tegenover de cyclische druk van een recessie staat namelijk het feit dat er structureel onvoldoende wordt geïnvesteerd in nieuwe productie. De schaarste blijft. 

Het grote voordeel van het overschakelen van gas op olie is dat Europa daarmee minder afhankelijk wordt van Russische energie. Tegelijkertijd moet Rusland wel ergens met die energie naar toe. Nu wordt Rusland op dit moment geboycot door ongeveer 1,5 miljard mensen. Op een totale wereldbevolking van meer dan 7 miljard mensen zijn er dus nog voldoende afnemers over. Rusland zal dan wel stoppen met het leveren van energie aan de leden van de Navo, maar de leveringen aan China, India en andere delen van Azië worden juist opgevoerd. Vaak kunnen die landen energie inkopen tegen veel lagere prijzen dan Europa. Als deze situatie lang voortduurt, zullen energie-intensieve bedrijven in Europa het afleggen tegen hun Aziatische concurrenten. In de afgelopen decennia is er veel bedrijvigheid verplaatst naar Azië vanwege de lage lonen daar, nu zullen de lagere energieprijzen een argument zijn voor bedrijven om hun productie naar Azië te brengen. Daar komt nog bij dat minder ontwikkelde landen zich de energietransitie niet kunnen veroorloven. Ze zien het als een dure hobby die alleen is weggelegd voor de rijke westerse landen. Voor deze landen is energiezekerheid veel belangrijker dan de energietransitie. Dan komt de goedkopere energie uit Rusland als een cadeautje. Die prijsverschillen frustreren daarmee ook de energietransitie. 

Waar Europa heeft te kampen met relatief hoge lonen en relatief hoge energieprijzen, kan Azië door deze ontwikkeling juist beter concurreren met Europese en ook Amerikaanse bedrijven. Waar de goedkope turf de Gouden eeuw in Nederland mogelijk heeft gemaakt, ontstaat er daardoor wellicht een Gouden eeuw voor Azië. Europa trekt opnieuw aan het kortste eind.